top of page
Alice Delamar (1895-1983)

Alice Antoinette Delamar ( New York 23-04-1895 - Norwalk Conn. 31-08-1983) dochter van Joseph Rafael de la Mar en Nellie Sands. Alice bleef ongehuwd en had geen kinderen. Zij had één halfzuster, Consuela, uit het huwelijk van haar moeder met James Hatmaker. Wilt u meer weten over Consuelo Hatmaker en haar beroemde echtgenoot?

​

With special thanks to George Jordan, U.S.A.

​

Alice werd geboren op de Madison Avenue 109, maar al het volgende jaar vertrok ze met haar ouders naar Parijs. In 1898 scheidden Joseph en Nellie en Alice ging met haar vader mee terug naar New York. Joseph liet zijn dochter diverse keren door een kunstenaar afbeelden. Onderstaand een schilderij van Jan van Beers. Alice is hier geportretteerd op vijf-jarige leeftijd.

Wanneer Joseph op zakenreis was, plaatste hij Alice in het beroemde Sherry Netherlands Hotel in New York. Van zakenvrienden van hem ontving ze postkaarten van over de hele wereld. Soms reisde ze met Joseph mee. Haar bootreizen zijn voor een deel geadministreerd en op het internet te vinden. Meer weten over de bootreizen van Alice? Zij maakte wereldreizen tot aan de laatste 10 jaar van haar leven.

Mijn ouders scheidden toen ik 2 jaar was. We woonden in Parijs en was de weekenden bij mijn moeder en de rest van de week bij mijn vader. Toen ik 5 jaar was, verhuisden we terug naar New York en ik zag mijn moeder pas weer toen ik 15 was. Ik kon heel slecht met mijn vader opschieten, was rebels en mijn opvoeding werd verwaarloosd. Mijn peetvader, oom Nelson Cromwell was jurist voor Spence school en hij zond me naar die meisjesschool toen ik 12 jaar oud was. Het veranderde mijn leven en bracht me voor het eerst sinds mijn vijfde jaar weer een gevoel van veiligheid. Ik had ineens twee bondgenoten: Mr. Cromwell en de hoofdjuffrouw van de school. Zij stonden achter me en zorgden ervoor dat ik vanaf mijn vijftiende jaar de zomervakanties bij mijn moeder in Parijs mocht doorbrengen. 
(Brief Alice aan Alexandra Taylor)

Alice werd opgevoed als miljonairsdochter. Dat hield o.a in dat zij op haar negentiende jaar moest worden geïntroduceerd bij de sociëty. Joseph huurde Sherry's voor een 'dance last night', waar Alice schitterde in een prachtige baljurk. In de grote ballroom werd gedanst. In de kleine ballroom werd net na middernacht het souper opgediend. Er was bovendien een intiem diner in het Delamar Mansion, waarbij o.a. Dominee Henry Sloane Coffin en peetvader William Nelson Cromwell met hun echtgenoten waren uitgenodigd.

 

Alice erfde in 1918 bij het overlijden van haar vader 10 miljoen dollar. Ze was toen 23 jaar. Zij kreeg het kapitaal als Trust Fund, onder de voorwaarde, dat als ze zonder nakomelingen zou overlijden, het geld naar de medische instellingen zou gaan, waaraan haar vader zoveel naliet. Alice moest het kapitaal onaangeroerd laten, maar kon van de rente leven. William Nelson Cromwell en Alfred Jaretski werden de beheerders van de nalatenschap en deden de administratie voor de Trust Fund van Alice.

Toen gebeurde er iets dat Alice niet had verwacht. Financier Joseph had op Wall Street gespeculeerd met geld van anderen, maar had steeds de garantie gegeven dat er nooit verlies zou zijn. Veertien dagen na de begrafenis kwam de eerste claim en vele zouden volgen. De grootste claim was zelfs $ 122.000. 

​

Onmiddellijk na de dood van haar vader huurde Alice een woning op Park Avenue 270. Het gebouw besloeg het hele blok tussen de Madison Avenue en de 47e en 48e Straat. Het complex van 12 verdiepingen bevatte 108 suites in 2 aparte secties, die door de architecten verbonden waren door 2 triomfbogen over de Vanderbild Avenue. De appartementen varieerden in groote van 10 tot 17 kamers en Alice huurde het grootste appartement. Het woonblok stond vlak bij de Delamar Mansion, dat verkocht moest worden. In 1971 schreef Alice dat het complex al sinds lange tijd is afgebroken. Op de plaats van het complex, schuin tegenover het prachtige Waldorf-Astoria hotel, staat nu een Morgan-bankgebouw. Het geërfde huis Pembroke werd een paar jaar later van de hand gedaan. De veiling vond plaats op 16 augustus 1924 in de grote Reception Hall van Pembroke. Bovendien had Alice in 1920 haar intrek genomen in een prachtige woning op de Sunset Boulevard in Palm Beach.

Een Amerikaans blad, de 'St. Louis Star' vertelde "het wedervaren van prins Carol van Roemenië die door liefde voor de schone miss De la Mar bevangen, haar zijn hart met zijn titels had aangeboden, evenwel zonder het gewenste resultaat te bereiken. Miss De la Mar vertelde in korte woorden: Ik heb de prins niet willen huwen omdat ik niet van hem hield. Ik bezit 10 miljoen dollar en als ik wil trouwen dan wens ik mijn vrijheid niet op te geven aan een huwelijk zonder liefde." De prins schreef zelf:"De Amerikaanse pers blies het gerucht op dat ik naar Amerika zou komen om een rijke vrouw te zoeken. De Daily News koos zelfs een paar kandidaten voor mij uit. Miss Millicent Rogers, Miss Abby Rockefeller en Miss Alice de

Lamar." Prins Carol (ook: Boris) werd later koning Carol II. Hij regeerde van 1930 tot 1940. Carol staat meer bekend om zijn liefdesperikelen dan om zijn manier van regeren. Daarin schijnt hij niet te hebben uitgeblonken.

In de dertiger jaren kocht Alice land langs de Newtown Turnpike in Weston en Wilton. Ze liet daar de woning Stonebrook bouwen en op haar terrein woonden vrienden en kunstenaars. Kijk ook in de advertentie wat een prachtig huis dit is.

​

Vanaf die tijd verdeelde Alice haar tijd tussen Weston en Palm Beach, terwijl ze bovendien appartementen bezat in New York en Parijs.

Alice had een jetset-leven kunnen leiden met feesten en nachtclubs, maar zij koos voor een leven vol hulpverlening en was een patrones van kunst, ballet en theater. Ze kwam vaak voor in de Social Notes van de New York Times. Dikwijls was ze gastvrouw op party's en maakte vaak wereldreizen. Zo ging ze in 1946 naar de Bermuda's. 

​

In 1941 verkocht Alice haar landgoed in Westport, Connecticut aan een bobo van de General Electric Company. In 1950 had Alice volgens het adresboek nog steeds een woning in New York op het adres Park Avenue 530. Bovendien had ze nog haar woning in Palm Beach op de South Ocean Boulevard. Ze zou dit huis van de beroemde architect Addison Mizner (1872-1933) tot haar dood toe in bezit hebben.

Door de jaren heen hebben verscheidene mensen geprobeerd om in contact te komen met Alice. Zij beweerden familie te zijn. Met sommige van hen correspondeerde ze. Een dame uit Nederland kwam haar zelfs bezoeken, maar ik denk niet dat Alice geloofde dat de meeste van hen werkelijk tot haar familie behoorden. Ze wist wel dat ze echte neven en nichten in Nederland en Zuid-Afrika had.

​

In 1979 ontving ze 4 miljoen dollar. Zie bovenstaand krantenartikel. Het geld ging in de Trustfund. Zelf heeft ze het geld nooit gezien.

Alice overleed in het Norwalk Hospital te Norwalk Connecticut op 31 augustus 1983. In de krant kon je lezen: "In lieu of flowers, donations may be made to your favorite charity".

​

Op 3 september werd Alice gecremeerd in het Ferncliff Crematory in Hartsdale, New York en dan begint een ongelooflijk verhaal. Alice had geen regeling getroffen voor wat er daarna moest gebeuren. Wel

wist men dat zij beslist niet begraven wilde worden in het mausoleum van haar vader en dat zij Florida een goede bestemming zou vinden. Maar niemand deed iets, men dacht alleen maar aan de grote nalatenschap. Tenslotte vervoerde haar zwarte chauffeur, Charles Edwards, haar urn naar de Royal Palm Memorial Gardens in Palm Beach, omdat zijn vriendin daar in het uitvaartbedrijf zat. De as van Alice is bijgezet op een all-black begraafplaats.

Na haar begrafenis werden haar huizen leeg gemaakt. Veel van haar persoonlijke spullen werden weggegooid. De advocaten van het landgoed Stonebrook waren behoorlijk meedogenloos en behielden alleen de waardevolle dingen. Die werden verkocht op een veiling op 11 april 1984 bij Phillips, Son en Neale, Inc. Te New York. Zo werd er het olieverfschilderij van de Fleetwing verkocht (schilder L. Manso), de schoener van vader Joseph, waaraan Alice zulke goede herinneringen had. Een andere veiling was gepland bij Phillips op 5 juni, voor stukken die later in de berging van Stonebrook waren gevonden.

Haar complete bibliotheek van 7000 boeken liet zij na aan de bibliotheek in haar woonplaats Weston. De bieb was maandenlang bezig met inventariseren. Een deel van de boeken kwam in de eigen collectie terecht, een andere gedeelte werd verkocht en bracht $ 45000 op. Van dit geld en met een extra donatie van Alice werd het bibliotheekgebouw in 1985 uitgebreid met 2 extra zalen. Een paar jaar later ontving de bibliotheek een bronzen borstbeeldje van Alice, dat zich nu in haar collectie bevindt.

​

Volgens Anne McAleen, die 15 jaar lang haar secretaresse was, had Alice een autobiografie geschreven. Volgens Eve Chevallier had Alice een biografie over haar vader geschreven.Die levensbeschrijving is nooit teruggevonden..

Mrs. Chevalier, een dochter van een goede vriendin van Alice, herinnert zich haar als een vrouw met een sterke wil. Maar ze was ook een olijkerd die hield van grappen en cartoons. Zij gaf haar grote collectie Comic Books aan het Cartoon Museum of Rye NY. 

​

Ze was zo goed voor zoveel mensen, herinnerde Charles Edwards zich. Achttien jaar hielp hij Alice in en om het huis, was de chauffeur van haar auto en de kapitein op haar visjacht bij de Sailfish Club in Palm Beach. Mr. Edwards roemt Alice's bekwaamheid om te organiseren en haar aandacht voor detail. Een groot deel van haar tijd besteedde ze in de laatste jaren van haar leven aan lezen en als er een boek niet op zijn plaats stond, dan zag zij het. "Zij kende haar mensen", zei Mr. Edwards. "Ze kende hun grenzen, maar keek niet naar hun tekortkomingen maar naar het goede in elk van hen". Veel van haar bedienden waren lange tijd bij haar geweest en zij vergat hen niet op het einde.

Alice was een vrouw zonder familie, maar ze had veel vrienden gekregen, die zij in de loop van haar lange leven als verwanten was gaan zien. Toen zij boven de tachtig werd, had zij de meeste van haar oude vrienden overleefd. Gedurende haar laatste verblijf in het Norwalk Hospital, bracht Mr. Edwards haar de maaltijden en tal van dingen die zij lekker vond. "De tijd wordt kort", vertelde zij hem.

​

Hoewel Alice zich weinig liet fotograferen, heb ik toch een aantal foto's van haar kunnen vinden.

bottom of page